Waar de regering eerst vooral een beroep deed op de inzet van particulieren voor de opvang van de vluchtelingen, de hereniging van families en het inzamelen van geld, kleding en voedsel, kwam deze in september zelf in actie. Er werd een “Centrale Commissie tot Behartiging van de Belangen der naar Nederland uitgeweken Vluchtelingen’ opgericht die alle werkzaamheden van lokale en provinciale comites moest gaan coordineren. En niet alleen uit humanitair oogpunt…
De regering wilde ervoor waken dat er geen “ongewenste elementen” de grens over kwamen. Daarnaast moesten de vluchtelingen verspreid worden over heel Nederland om de uitbraak van besmettelijke ziekten te voorkomen. Tenslotte moest de commissie ervoor zorgen dat het Nederlandse leger, dat sinds 1 augustus gemobiliseerd was en de grensgebieden moest bewaken, niet gehinderd werd in haar bewegingen. Bijna alle Nederlandse gemeenten (831 van de 1120) hebben voor kortere of langere tijd Belgische vluchtelingen opgevangen.