“De liefdadigheid van de Nederlanders is zonder blaam”, ik zeg en herhaal dat Nederland, overstelpt door een springvloed van verbijsterde vluchtelingen edelmoedig en meevarig in zijn welkom en mild in zijn weldadigheid is geweest. Geen ander volk in Europa had meer kunnen doen. Dit neemt echter niet weg, dat die ongelukkige ballingen het diep ellendig hebben, en ofschoon zij Nederland … dankbaar zijn, kunnen zij niet nalaten te klagen, dat zij, die vrije burgers in een welvarend landje waren, meester in eigen huis en met een krachtig gevoel van eigenwaarde, nu door het lot tot gevangenen zijn gemaakt in die Nederlandsche concentratiekampen, waar zij onder tucht staan en niet meer vrijheid of individualiteit hebben dan een kudde dieren in gevangenschap…
Maar de menschen voelen er zich diep ongelukkig. Dat hebben er velen Gibbs verklaard. Geduld, had Gibbs tegen de klagers gezegd. Ze haalden de schouders op of staken de handen omhoog en zeiden: “We hebben twee, drie vier maanden geduld gehad. Wat is geduld in een oord als dit, waar we worden bewaakt als beesten, waar we niets hebben te doen… In deze verlatenheid, waar we als varkens op stro slapen en onze longen uithoesten tusschen de vochtige dekens.